Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Saulus [12](die ook Paulus [genaamd is]), vervuld met den Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende, zeide: 12. Tot nog toe is hij Saulus genaamd, en voortaan wordt hij, zo door Lukas, als door zichzelven in het opschrift zijner brieven Paulus genaamd. Degene nu, die bij de Hebreen en Syriers Saulus genaamd was, die werd van de Romeinen en Grieken Paulus genaamd; zodat hij Saulus is genaamd geweest zolang hij onder de Joden, Syriers en Arabieren verkeerd heeft, maar daarna, als hij door Gods bijzondere roeping voornamelijk tot de heidenen, dat is, tot de Romeinen en Grieken, is gezonden, heeft hij van dien tijd aan altijd den naam Paulus behouden, om bij hen te aangenamer te zijn, die hem door het huisgezin van Sergius Paulus, gelijk bij hen gewoonlijk, eerst schijnt te zijn gegeven.